Verbonden in verdriet, verbonden in kracht
Een aantal weken geleden raasde een schokgolf door het maatschappelijk werk; we verloren een collega, een maatschappelijk werker, vermoord tijdens een huisbezoek. Een tragedie die moeilijk te bevatten is en ons allen zeer diep heeft geraakt, als mensen, als collega’s, als sector.
Ettelijke waardevolle steunbetuigingen, reacties en opinies heb ik gelezen. Het verdriet is groot, het gevoel van onveiligheid en machteloosheid ook. Maar wat mij de afgelopen weken misschien nog het meest is bijgebleven, is een gevoel van intense verbondenheid tussen maatschappelijk werkers dat ik zelf nooit eerder zo sterk heb ervaren. Een gevoel van: wij begrijpen elkaar, omdat we hetzelfde vuur dragen en dezelfde passie delen voor het mooiste beroep ter wereld.
Reeds 15 jaar sta ik elke dag met hart en ziel in het maatschappelijk werk en heb ik talloze huisbezoeken uitgevoerd. En hoewel ook ik al in enkele onveilige situaties ben beland, heb ik me bijna nooit écht onveilig gevoeld. Wat ik vooral koester, zijn de mooie herinneringen.
Huisbezoeken zijn een essentieel onderdeel van ons werk, ze zijn méér dan een onvermijdelijke taak. En daar moeten we het onderscheid blijven zien, de wettelijk opgelegde huisbezoeken, die ook vaak een controlefunctie inhouden, kunnen soms zeker een risico inhouden waarvoor we alert moeten blijven. Maar er zijn ook die andere huisbezoeken, die met kansen tot verbinding, momenten van onbevooroordeelde inkijk in iemands leefwereld, waar je oprechte interesse en respect toont. Dit zijn de sleutelmomenten waarop je, soms onverwacht, een vertrouwensband met de cliënt opbouwt en die zijn o zo belangrijk in een succesvol hulpverleningstraject. Net deze momenten zijn de momenten die mij nauw aan het hart blijven, die voldoening geven aan onze job.
Maar nu zie ik collega’s die twijfelen, die bang zijn, die liever niet meer alleen op huisbezoek willen gaan, die het huisbezoek als werkvorm zelfs in vraag stellen. En terecht in zekere zin. Maar ik voel tegelijk ook een enorme bezorgdheid, want als we de nabijheid verliezen, verliezen we iets fundamenteels van wie wij zijn als maatschappelijk werkers.
Daarom deze oproep: Laat ons deze verbondenheid vasthouden. Niet alleen in verdriet, maar ook in strijd. Laat ons samen opkomen voor ons beroep, voor het mogen blijven uitoefenen van ons werk op de manier waarop het bedoeld is: nabij, menselijk en respectvol. Maar ook: veilig, ondersteund. Herkend en erkend. We hebben nood aan een degelijk veiligheids- en agressiebeleid, aan meer en gerichtere opleiding in het omgaan met agressie. Nood aan voldoende personeel, aan tijd en aan échte administratieve vereenvoudiging.
Wij willen gehoord worden.
Wij willen blijven doen wat we graag doen, wat we goed doen, met hart en ziel.
Wat we doen voor anderen, maar altijd ook een beetje voor onszelf: het schoonste beroep ter wereld.
Laten we samen blijven bouwen aan het onmisbaar maatschappelijk werk, zonder angst, met respect en vanuit verbondenheid.
