Referentieadres als dakloze anno 2025: terug naar vroeger

Om de toepassing van de regels rond referentieadressen te verduidelijken verschenen door de jaren heen meerdere omzendbrieven. De laatste, in 2023, bracht voor het eerst echt duidelijkheid door precies te bepalen welke taken bij het OCMW en welke bij de gemeente lagen. In de praktijk bood dat een stevig houvast.

Intussen heeft de Raad van State die laatste omzendbrief vernietigd. Daardoor vallen we terug op oudere wetgeving en vroegere omzendbrieven, die veel minder concreet zijn en dus meer ruimte laten voor interpretatie. Dit maakt een goede samenwerking tussen OCMW en gemeente vandaag belangrijker dan ooit.

Wanneer en waar kan een burger een referentieadres aanvragen?

Een referentieadres kan enkel worden toegekend wanneer een burger:

  • geen eigen verblijfplaats heeft,
  • niet voldoende bestaansmiddelen heeft om zelfstandig onderdak te voorzien,
  • en niet (meer) is ingeschreven in de bevolkingsregisters.

Er bestaan twee mogelijkheden: een referentieadres bij het OCMW of bij een natuurlijk persoon.

In de vernietigde omzendbrief van 7 juli 2023 werd hiervoor één uniforme procedure voorzien, ongeacht welk type referentieadres werd aangevraagd. Nu die regeling is weggevallen, geldt opnieuw een onderscheid:

  • een referentieadres bij het OCMW moet worden aangevraagd bij het OCMW van de feitelijke verblijfplaats van de burger;
  •  een referentieadres bij een natuurlijk persoon moet worden aangevraagd in de gemeente waar die natuurlijke persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft.

Controle bestaansmiddelen

Een belangrijk verschilpunt tussen de oude en de vernietigde regeling gaat over wie beoordeelt of een burger voldoende bestaansmiddelen heeft.

In de vernietigde omzendbrief van 7 juli 2023 was dit eenvoudig:

  • Elke aanvraag wegens onvoldoende bestaansmiddelen startte bij het OCMW.
  • Het OCMW voerde een sociaal onderzoek om de financiële en sociale situatie van de burger na te gaan.
  • Gaf het OCMW een positief advies, dan hoefde de gemeente dit niet meer opnieuw te controleren. Dit zorgde voor een duidelijke en efficiënte taakverdeling.

Nu die regeling is weggevallen, keren we terug naar de oude situatie:

  • Referentieadres bij het OCMW: het OCMW onderzoekt en beslist of de aanvrager voldoet.
  • Referentieadres bij een natuurlijk persoon: hier ligt de beoordeling opnieuw volledig bij de gemeente. De gemeente moet dus zelf nagaan of de aanvrager voldoende bestaansmiddelen heeft om zelfstandig onderdak te voorzien.

Hoewel de gemeente advies kan vragen aan het OCMW, is dit niet verplicht. In de praktijk is het echter sterk aan te raden dit wel te doen. Het OCMW beschikt namelijk over de juiste expertise en middelen om een grondig financieel en sociaal onderzoek uit te voeren. Bovendien kan de burger zo ook sneller doorstromen naar eventuele vormen van maatschappelijke hulp of begeleiding.

Kortom: waar vroeger de rolverdeling duidelijk was afgebakend, bestaat er nu opnieuw een risico op dubbele controles, vertragingen en interpretatieverschillen. Dit maakt duidelijke afspraken en samenwerking tussen gemeente en OCMW cruciaal.

Controle van de hoofdverblijfplaats

Ook voor de controle van de hoofdverblijfplaats vallen we terug op de oude regels. Zo bepaalt de omzendbrief van 27 juli 1998 dat personen die nog officieel ingeschreven staan, zich eerst ambtshalve moeten laten schrappen vooraleer ze een referentieadres kunnen aanvragen.

In de vernietigde omzendbrief van 7 juli 2023 was dit veel duidelijker omschreven: er waren expliciet twee mogelijkheden voorzien – ofwel is de burger al ambtshalve geschrapt, ofwel nog niet. In beide situaties werd aangegeven hoe de procedure verder moest verlopen.

Nu die verduidelijking is weggevallen, grijpen we terug naar de oudere regel. De POD MI heeft wel al verduidelijkt dat het OCMW bij een referentieadres op het OCMW al een positieve beslissing kan nemen, zelfs als de schrapping nog niet gebeurd is.

De vernietigde omzendbrief van 7 juli 2023 bevatte daarenboven ook enkele duidelijke richtlijnen over de hoofdverblijfplaats die nu dus zijn weggevallen:

  • Verblijf in een instelling: bij een verblijf langer dan drie maanden moest de burger worden ingeschreven op het adres van de instelling. Deze termijnregel is vernietigd; het is nu opnieuw aan de gemeente om op basis van het onderzoek te bepalen of de instelling de hoofdverblijfplaats vormt.
  • Verblijf bij een particulier: minder dan drie maanden werd beschouwd als tijdelijk verblijf, meer dan zes maanden als hoofdverblijfplaats. Voor verblijven tussen drie en zes maanden kon het OCMW beslissen om een referentieadres toe te kennen. Deze verduidelijking valt nu weg, waardoor de gemeente geen handvaten meer heeft om te beoordelen of en wanneer een inschrijving als hoofdverblijfplaats aan de orde is.
  • Permanente bezetting niet toegelaten: wanneer een woning niet bewoonbaar is om redenen van veiligheid, gezondheid, urbanisme of ruimtelijke ordening, blijft de burger voorlopig ingeschreven. Dit volgt de standaardregelgeving en blijft ongewijzigd.

Door het wegvallen van deze concrete richtlijnen ligt de beoordeling opnieuw volledig bij de gemeente, wat in de praktijk meer ruimte voor interpretatie en dus ook meer nood aan afstemming tussen gemeente en OCMW met zich meebrengt.

Opvolging van referentieadressen

De vernietigde omzendbrief voorzag ook een duidelijke regeling voor de opvolging van referentieadressen. Zo moest een burger met een referentieadres – ook wanneer dit bij een natuurlijk persoon werd toegekend – zich elk trimester aanbieden bij het OCMW. Daarnaast was er bepaald wat moest gebeuren wanneer de burger niet langer aan de voorwaarden voldeed: het OCMW nam dan een beslissing tot stopzetting van de hulp in verband met het referentieadres, zowel bij een OCMW als bij een natuurlijk persoon.

Nu de omzendbrief is vernietigd, valt die uniforme opvolgingsregeling weg. Voor een referentieadres bij het OCMW blijft de bestaande werkwijze ongewijzigd: het OCMW blijft hier de opvolging en de eventuele stopzetting organiseren. Voor een referentieadres bij een natuurlijk persoon is er echter geen automatische opvolging door het OCMW meer voorzien. Het is nu dus aan de gemeente om dit actief op te volgen en te controleren of de burger nog steeds aan de voorwaarden voldoet.

Samenwerking is cruciaal

Hoewel de vernietigde omzendbrief bevestigde dat inschrijving in de bevolkingsregisters een exclusieve gemeentebevoegdheid is, bood ze ook een praktisch kader voor samenwerking tussen OCMW en gemeente. Nu dat kader wegvalt, is het belangrijk om zelf duidelijke afspraken te maken, zodat de burger niet de dupe wordt van onduidelijkheden of dubbele onderzoeken.

Enkele goede afspraken helpen om misverstanden en vertragingen te vermijden:

  1. Duidelijke communicatiekanalen: spreek af hoe beslissingen van het OCMW bij de dienst Burgerzaken terechtkomen (bv. via mail).
  2. Heldere documentatie: bepaal welke bewijsstukken nodig zijn en hoe die aan het dossier worden toegevoegd.
  3. Snelle doorstroming: voorkom dat de burger zelf boodschappen moet doorgeven tussen diensten.
  4. Burger centraal: zorg voor één aanspreekpunt en vermijd dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Op die manier versterken OCMW en gemeente elkaar, en wordt het referentieadres opnieuw een instrument dat écht werkt in het belang van de burger.

Postbus

Vergelijking referentieadres: Omzendbrief 07/07/2023 vs. na vernietiging RvS 23/05/2025

Omzendbrief 7 juli 2023
Na vernietiging RvS 23 mei 2025
🏢 Referentieadres OCMW
🏛️ Referentieadres natuurlijk persoon
Aanvraag referentieadres
• Steunaanvraag bij OCMW
Bevoegd OCMW: feitelijke verblijfplaats
• Steunaanvraag bij OCMW
Bevoegd OCMW: feitelijke verblijfplaats
• Aanvraag bij gemeente
Bevoegde gemeente: woonplaats natuurlijk persoon
Controle geen verblijfplaats
• Sociaal onderzoek OCMW
• Controle hoofdverblijfplaats gemeente
• Sociaal onderzoek OCMW
• Controle hoofdverblijfplaats gemeente
• Controle hoofdverblijfplaats gemeente
Onvoldoende bestaansmiddelen
• Sociaal en financieel onderzoek OCMW
• Sociaal en financieel onderzoek OCMW
• Onderzoek gemeente
• Mogelijkheid advies OCMW
Niet ingeschreven in bevolkingsregister
Geen eliminerende voorwaarde
• OCMW kijkt naar feitelijke situatie
• Niet ingeschreven: model 1 → gemeente
• Nog ingeschreven: model 2 → gemeente (start procedure ambtshalve schrapping)
• Volgens omzendbrief 1998: eerst ambtshalve schrapping
• Advies POD: OCMW kan positieve beslissing nemen,
maar referentieadres pas invoerbaar na schrapping
• Volgens omzendbrief 1998:
eerst ambtshalve schrapping vóór aanvraag
Toestemming natuurlijk persoon
• OCMW bezorgt toestemming aan gemeente
• Gemeente controleert
• NVT
• Gemeente ontvangt en controleert toestemming
Verblijf in een instelling
• < 3 maand: geen inschrijving
• > 3 maand: inschrijving op adres instelling
• Gemeente beslist op basis van onderzoek
Geen vaste termijn meer voorzien
• Gemeente beslist op basis van onderzoek
Geen vaste termijn meer voorzien
Verblijf bij particulier
• < 3 maand: tijdelijk verblijf
• 3–6 maand: OCMW KAN referentieadres toekennen
• > 6 maand: hoofdverblijfplaats ⇒ inschrijving
• Gemeente beslist op basis van onderzoek
Geen vaste termijn meer voorzien
• Gemeente beslist op basis van onderzoek
Geen vaste termijn meer voorzien
Opvolging
• 🏢 Burger meldt zich 1× per trimester bij OCMW
• 🏢 Burger meldt zich 1× per trimester bij OCMW
• 🏛️ Gemeente volgt op of burger nog aan voorwaarden voldoet